Het symbool van de olijfboom in de Heilige Schrift en de Epische Gedichten van de oudheid.
In de Bijbel lezen we het verhaal van de duif die terug keerde naar de Ark van Noach, met een olijftak in zijn snavel, een teken van de hernieuwde vrede tussen God en de mensen.
De olie- en de olijf zijn vaak genoemd in de Homerische mythologie van de Ilias en de Odyssee.
We herinneren ons bijvoorbeeld het bed van Odysseus, dat werd gemaakt uit een grote olijfboom, of hoe zijn lichaam werd besprenkeld en gewassen met olie, waardoor zijn kracht en jeugd ongewijzigd gehandhaafd bleef.
Ook de Cyclopen gebruikten stokken en knotsen gemaakt van olijvenhout, net als de stok waarvan Odysseus zich bediende om Polyphemus blind te maken.
Homerus heeft ons ook overgeleverd dat de doden op een bed van olijfbladeren werden gelegd en werden gebalsemd met olie, en ook dat de graven waren versierd met kronen en olijftwijgen.
Volgens de mythe heeft koning Kekrops een beroep gedaan op de bescherming van de goden voor zijn stad. Dus riep Zeus op tot een wedstrijd tussen Poseidon, de god van de zee, en Athena, de godin van de wijsheid: wie van de twee het nuttigste geschenk zou geven zou de beschermgod van de stad worden.
Poseidon sloeg op de rots met zijn drietand en liet zout water verschijnen en een schepsel dat tot dan toe nog nooit was gezien, een paard, symbool van de overheersing over de zeeën. Athena plante in plaats daarvan een olijfboom, die de mensen duizenden jaren een “kostbaar sap” zou bieden voor de bereiding van voedsel, verzorging, schoonheid en lichaamsmassage.
Athena behaalde de overwinning en werd de beschermgodin van de stad, die sindsdien de naam Athene draagt.
Ter ere van de godin van de wijsheid bouwden de Atheners het Parthenon en stelden de Panathenea in.
In die tijd werden de winnaars beloond in geld, gouden medailles en olijfolie, verkregen uit de heilige olijfbomen van de stad en bewaard in rijkelijk versierde vazen.
Bij de spelen ter ere van Zeus in Olympia werden de atleten beloond met amforen olie en de winnaar werd gekroond met olijftakken.
Het was ook een gangbaar gebruik onder de sporters om het lichaam met olijfolie in te wrijven.
Het lichaam en de haren invetten was ook gebruikelijk onder de gewone mensen, die een olijfolie gebruikten met toevoeging van essences, gewonnen uit kruiden en bloemen.
De charmeurs uit die tijd hadden altijd een flacon met geparfumeerde olie bij zich, aan de pols of riem gebonden.
Er werd ook olijfolie toegevoegd aan een aantal therapeutisch werkzame stoffen.
In de gehele oudheid en in vele culturen had de olie een zuiverende en beschermende functie, om te voorkomen dat de godheid zich uit de geest zou verwijderen.
In de Egyptische beschaving werd olie gebruikt voor het zalven van de lichamen en de hoofden van de overledenen die gemummificeerd moesten worden.
Tijdens deze functies kon alleen degene die het haar, het gelaat en de voeten had ingewreven met olie bij de afgoden komen, op hun beurt gereinigd met balsems.
In de Bijbel wordt gesproken over zalving van koningen, prinsen, altaren en liturgische voorwerpen. Niet iedereen weet dat de mirre die door de Wijzen als geschenk aan Jezus werd aangeboden, hierna aangeduid als “De gezalfde des Heren”, een eenvoudige olie, verrijkt met kruiden was.
In de Kerk van het Heilige Graf te Jeruzalem wordt de Steen van de zalving bewaard, de plaat waarop het lichaam van Jezus werd gebalsemd voordat hij werd begraven:
op deze plaat branden vandaag de dag olielampen, die elk een andere geloofsovertuiging vertegenwoordigen.
Ook vinden we de olijftakken in de passage van het evangelie dat vertelt over de triomfantelijke intocht van Jezus in Jeruzalem, en tot op vandaag worden ze gezegend en uitgewisseld als een teken van vrede tijdens Palmzondag.
In de christelijke godsdienst wordt olie nog steeds gebruikt in de sacramenten van doop, vormsel, laatste sacramenten en priesterlijke of episcopale orde. Daarnaast geeft een verlichte olielamp op een altaar de aanwezigheid van de Heer aan.