Kook de schoongemaakte en graatloze vis in een pan met een druppeltje olie, breng het op smaak met de venkel, tijm, laurier en een druppeltje witte wijn. Als het er droog uitziet kunt u het met een beetje melk verzachten.
Bereid in een steelpan een zachte béchamelsaus, smelt 50 g boter, waaraan u vervolgens de bloem toevoegt (u krijgt dus de beroemde witte roux, een essentiële basis voor sauzen en soepen). Verder gaan op zeer laag vuur, de melk beetje bij beetje en onder voortdurend roeren toevoegen, om vorming van klonten te voorkomen. Op dit moment corrigeren met zout, peper en afmaken met een royale hoeveelheid nootmuskaat. Zet de béchamelsaus opzij.
Wanneer de vis wordt gebakken de laurierblaadjes en alle graten die er mogelijk nog in zitten verwijderen. De vis zoveel mogelijk prakken met een vork en aan de béchamelsaus toevoegen, om een gelijkmatig mengsel te krijgen.
Maak het mengsel af met de geraspte Parmezaanse kaas en de gehakte peterselie, zoveel zout toevoegen als nodig is en vervolgens de schelpen vullen.
Schik de gevulde schelpen in de grill pan, voeg aan elke schelp een vleugje paneermeel en een klein klontje boter toe. In een voorverwarmde oven op 200°C bakken en onmiddellijk opdienen.